Ze was niet voor de poes, maar het was wel een vrouw met een hart van goud. Ze was bovendien bescheiden. Te bescheiden. Helaas, we zullen weer een waardevolle buurtgenoot moeten missen.

Gerda den Boggende was dik over de negentig maar is nu definitief naar de hemel verhuisd. Ze was verknocht aan haar huisje op de hoek van de Oude Kerk, naast de kruidentuin. Ze hield van de reuring die er altijd was voor haar deur en ze was ook niet van plan om te verhuizen. ‘Wat moet ik in een aanleunwoning’, was één van haar gevleugelde uitspraken.

In 2011 toen ze over de buurt werd ondervraagd zei ze tegen de interviewster dat het wat haar betreft nu wel netjes genoeg was. ‘De toeristen komen toch om dit te zien? Nee hoor, ze moeten er niet te veel aan doen, dat zou ik jammer vinden.’

In 2017 ontving ze uit handen van Lodewijk Asscher de Dreespenning omdat ze 65 jaar lid was van de Partij van de Arbeid. Ze was er trots op. ‘De sociaaldemocratie spreekt me aan. Het is jammer dat de partij nu mindere tijden doormaakt, maar daar trek ik me verder niet veel van aan. Ik sta achter de uitgangspunten en denk er niet aan om m’n lidmaatschap op te zeggen. Het is een gevoelskwestie’, zei ze in d’Oude Binnenstad die in de zomer van 2017 bij haar langsging naar aanleiding van de uitreiking van de penning waar ook oud-burgemeester Job Cohen bij aanwezig was.

Engelengeduld

De naam van Gerda werd ook altijd in één adem genoemd met die van Bé Bijtelaar. Mejuffrouw Bijtelaar, zoals velen haar noemden omdat ze haar leven lang ongetrouwd is gebleven, was van 1960 tot 1978 archivaris van de Oude Kerk. In die tijd deed ze uitvoerig onderzoek naar de grafstenen in de kerk en de personen die eronder lagen.

Na Bijtelaar’s overlijden werd dit werk al snel voortgezet door Gerda. Met engelengeduld probeerde ze de namenlijst van iedereen die er ooit was begraven compleet te krijgen. Ze ploeterde daarvoor dag-in-dag-uit in het Gemeentearchief door graf- en begraafboeken. Saai en stom werk vond ze ook zelf, maar ze kon het niet laten. Het was een verslaving. Ze vond tijdens haar zoektocht kleermakers en stadssecretarissen, eenvoudige lieden, maar bovenal notabelen. Uiteindelijk slaagde ze er samen met Bijtelaar in, meer dan zesduizend van de tienduizend personen te identificeren.

Niet onvermeld mag blijven dat Gerda een trouwe bezorgster was van de buurtkrant, d’Oude Binnenstad. Tot op hoge leeftijd ging ze hier mee door, met rollator en al. Omdat ze wist dat ik in de redactie zat, stopte ze altijd een extra krantje bij me in de brievenbus.

Tientallen jaren woonde ze in het huisje aan de kerk en ze bleef volhouden dat ze het veel aangenamer vond dan de Rivierenbuurt waar ze eerst had gewoond. ‘Het Oudekerksplein is gezellig. Buurbewoners groeten elkaar. We maken een praatje.’

Nu is ze er niet meer en kunnen we nooit meer een praatje maken. Haar huisje staat leeg. Dag Gerda. Bedankt.

Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.