Er vielen afgelopen week maar liefst twee brieven van de gemeente in de bus: één over de maatregelen die zijn genomen om de boel hier rustig te houden en één over illegale onderverhuur. Aan woorden geen gebrek bij de gemeente.

In de eerste brief wees Mascha ten Bruggencate, stadsdeelvoorzitter Centrum, ons er op dat er een campagne is gestart om bezoekers te informeren over de regels die gelden in onze buurt. Daar staan dus allemaal dingen in die we al lang weten en die eigenlijk volstrekt normaal zijn. Zoals dat je niet zomaar op straat mag gaan staan pissen en dat je rotzooi in de daartoe bestemde bakken moet gooien. Natuurlijk mag je geen blikje bier drinken op straat, is het fotograferen van de dames achter de ramen verboden en moet je het een beetje rustig houden op straat.

Wat dat laatste betreft: onlangs stond er hier iets verderop het terras een club mannen te schreeuwen dat het een lust was. Een dag later waren de vrouwen aan de beurt en was het gegil niet van de lucht. In beide gevallen kwamen er agenten en handhavers voorbij; in beide gevallen sloegen ze zo snel mogelijk af een zijstraat in. Regels zijn aardig, maar je hebt er niks aan als je niet handhaaft.

Wel nieuw in de brief van Ten Bruggencate – voor mij althans – was dat de campagne loopt tot juni 2019. Dan wordt er geëvalueerd. Kortom, het heeft er alle schijn van dat we het dan weer zonder de informatie aan de bezoekers moeten doen, precies op het moment dat de zomervakanties beginnen. Zo gaat het nu iedere keer: na een paar weken of maanden stopt het project weer en wordt de boel op z’n beloop gelaten. Totdat het opnieuw echt de spuigaten uitloopt. Je wordt er moedeloos van.

Verklikker

De tweede brief gaat over woonfraude en illegale vakantieverhuur, een probleem in heel Amsterdam, maar met name natuurlijk in gebieden waar veel toeristen komen. Het is goed dat er tegen wordt opgetreden, maar in mijn eigen woonblok ben ik tot nog toe niet tegen dit probleem aangelopen. Wel weet ik van de illegale opslag in één van de boxen onder dit woonblok. Of er voor wordt betaald is me niet bekend, maar feit is dat er af en toe mensen met pakken frisdrank lopen te sjouwen vanuit de box richting een horecatent hier op het plein. Ik heb geen idee wie dat doet en ga ook geen aangifte doen. Het is de kleine criminaliteit van waarschijnlijk een arme drommel, want bij mij in het blok wonen nu eenmaal geen rijkaards. Zolang ik er geen last van heb, mijn fiets niet wordt gestolen, heb ik eigenlijk geen zin om als verklikker te fungeren. Een verwerpelijk standpunt? Ik weet gewoon niet wat ik erger vind, dit kleine bedrog of klikkerij. In de afweging die ik maak vind ik op dit moment het laatste verwerpelijker.

Zo modderen we voort op de Wallen en is er in elk geval aan woorden geen gebrek bij de gemeente. Nu komt het aan op daden. We zullen zien. Voorlopig is het adagium: moedig voorwaarts maar weer, een verse zomer tegemoet.

Ik piep er echter even tussenuit en zal over een maand weer van me doen spreken.

Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.