Sekswerkers, zo heten ze officieel. De burgemeester heeft het regelmatig over proostituees, als hij prostituees bedoelt. Maar sekswerker, prostituee, meisje van plezier, lichtekooi, snolletje, publieke vrouw, hoer, stangenpoetser, temeier, natte kip, enzovoorts, iedereen weet waar we het over hebben.  

De vraag is: hoe herken je 'de dames' zoals mijn buurtgenoten en ik ze steevast noemen, als ze niet achter het raam staan? Niet een vraag waar je dagelijks bij stilstaat. Ik ook niet, maar als bewoner van het Oudekerksplein is het in de loop van de tijd toch een soort sport geworden om ze te leren herkennen. 

Dat is in eerste instantie niet gemakkelijk want veel dames zien er buiten hun werkadres absoluut niet uit als sekspop, maar eerder als doorsnee-huisvrouw. Bovendien zijn er dames in alle soorten en maten. Van achttien tot achtenzestig, van hagelwit tot pikzwart, op sneakers en op hoge hakken. Ze zijn blond of geblondeerd, hebben een bruine krullenkop, een rastapruik, of ze lopen rond met een kortgeknipte punkkop en piercings door hun neus, oren en lippen. Ze zijn graatmager, moddervet, lang, kort, brutaal, bedeesd, zitten strak in ’t vel, of zijn compleet uitgezakt. En alles daar tussenin. Op straat lopen ze meestal rond in een simpel kloffie van spijkerbroek en, afhankelijk van het weer, lange of korte jas. 

Gebronsd

En toch zijn ze al van verre te herkennen. Ze hebben altijd en eeuwig die sigaret tussen hun vingers, dat zenuwachtige trekje en die gejaagde gang. Behalve de zwarte dames die zich juist vooral lanterfanterend, maar wel immer luidkeels met elkaar converserend of in hun mobiel schreeuwend, voortbewegen. De zwarte dames worden trouwens nooit opgehaald door een vriendje, maar trekken altijd in clubjes tegelijk naar het metrostation op de Nieuwmarkt. De blanke dames stappen nogal eens in een auto van een fabrikant uit Beieren.

De meeste dames hebben wel een iets te dikke laag make-up op hun gezicht en hun parfumlucht is een tikkeltje te stevig aangezet. Bovendien lijken ze te kunnen beschikken over een altijd en eeuwig gebronsde huid. Tenzij hun handelsmerk juist hun spierwitte velletje is, want dat kan namelijk ook.    

Maar wat de dames van plezier altijd van verre herkenbaar maakt, is de weekendtas die ze met zich mee sjouwen en waar ze hun werkuniform en toiletattributen in verstoppen. Vaak is het een tas met daarop de naam van een sportschool. Of, wat ook mogelijk is, de tas is uitgevoerd in de kleur goud – chic tenslotte, in bepaalde kringen. Behalve met een tas lopen ze ook nogal eens met een rol keukenpapier onder hun arm. Een vast bedrijfsattribuut.  

Nog niet zo lang geleden echter werd ik helemaal op het verkeerde been gezet omdat ik een dame voorbij zag komen met een rolkoffer. Wat moet een stewardess in mijn buurt, flitste door m'n hoofd.  Inmiddels heb ik al een paar keer een koffer voorbij zien rollen en het heeft er alle schijn van dat dit bij de wat sjeikere dames de nieuwe mode wordt. Of dit ook daadwerkelijk zo is, zal de tijd leren. 

De volgende keer: Dag politiebureau!