Het was me het weekendje wel weer. Van begin tot eind was het als vanouds.

De toeteraar lieten geen dag langer op zich wachten. Dus werd het donderdag. Muziekverbod of niet, je kunt altijd voor een terras gaan staan, je toeter tevoorschijn halen en een liedje afraffelen. Als je je dan ook nog laat assisteren door een trekzakker, is het helemaal toppie. Die kan dan aan het eind van de twee minuten blazen en trekken de centjes bij elkaar gaan bedelen. En hup, op naar het volgende terras. En zo komt het dat ik de toeteraar en trekzakker niet één keer hoor, maar minstens twee keer binnen vijf minuten.

Daartussendoor zijn de volgende dag voor de deur filmopnames gepland. Meestal worden we daarvan op de hoogte gesteld, maar dit keer was dat kennelijk niet nodig. Toegegeven, het duurde niet vreselijk lang, maar als je met open deur aan het werk bent zit je niet te wachten op “opname” en …”cut”. Plus alles wat er aan gedoe tussendoor gebeurt.

Naarmate de vrijdag vorderde werd het ook drukker. Dat is normaal en gaat net zolang door tot je over de hoofden kunt lopen. Het begin in de morgen met twee verdwaalde stemmen, gaat verder met een luid kaboem plus geregeld gegil en geschreeuw in de avond, tot incidenteel geschreeuw en gegil in de nacht waardoor je geregeld rechtop in je bed zit.

Wie gewend is aan de toeteraar en trekzak krijgt zonder daar om te hebben gevraagd de volgende muzikale douche van een fervente trommelaar. Die zit er niet voor de eerste keer, maar wordt kennelijk weggestuurd zonder verdere repercussies om de volgende dag weer net zo vlug terug te keren. Nogmaals: in deze wijk is een muziekverbod.

Stokjes

Goed, en dan de terrassen. Nee, eerst maar even de toegangspoortjes. Je reinste flauwekul natuurlijk. Ik durf de stelling wel aan dat die hier nooit gaan komen. Daar hoeven we verder geen woorden aan vuil te maken. Dat is alleen maar tijdverspilling.

Oké, de terrassen dan. De cafés kregen deze zomer extra ruimte om de coronaverliezen te compenseren. Begrijpelijk. Maar omdat het hier al weer zo snel uit de hand liep besloot de gemeente die extra ruimte schielijk in te trekken. Café-eigenaren boos natuurlijk. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Ook al waren er voorwaarden aan verbonden, je gaat er als cafébaas toch vanuit dat je nu eindelijk eens flink kan uitpakken. Nee dus. Een beetje flauw vind ik het wel. Bovendien: symptoombestrijding.

Voorts: opnieuw immense groepen voor de deur. Kijkt daar nog iemand naar om? Ik bedoel dus niet die kleine clubjes, maar ik bedoel immense groepen. Er passeerden er alweer heel wat. Soms twintig, soms vijftig mensen, soms honderd. Maar er is ook een groep van tweehonderd gesignaleerd. Hoe verzin je het. Niet alleen een ernstige aanslag op de openbare ruimte, die tour leaders verknallen het ook voor de gidsen van goede wil.

Na vrijdag komt de zaterdag en na de zaterdag de zondag. Ook de toeteraar en trekzakker zijn weer present die dag. De trommelaar laat op zondag eveneens z’n stokjes spreken. Godzijdank neemt ‘s avonds de drukte wat af.

Het was me het weekendje wel weer. Op naar de zomer wanneer het zeven dagen per week trommelen, toeteren, trekzakken en tetteren zal zijn.

Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.

Waardeer dit artikel!

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen.

Mijn gekozen waardering € -