Menigeen zal er geen weet van hebben, maar Amsterdam in de vroege middeleeuwen was een stad van hout. Rond het ontstaan van Amsterdam en lang daarna, denk aan de dertiende, veertiende eeuw en vijftiende eeuw waren huizen, winkels, werkplaatsen, kerken, kapellen en kloosters vrijwel allemaal van dit materiaal vervaardigd.
Waarom alles van hout was? In de eerste plaats omdat het een stuk goedkoper was dan baksteen. In die dagen was dat zeker het geval: bakstenen produceren was geen eenvoudige klus en dus waren ze duur en schaars. Hout was er in overvloed, vooral afkomstig uit Scandinavië en de Baltische staten.
In de tweede plaats is hout een stuk lichter dan steen. Dat is belangrijk omdat de grond onder Amsterdam niet bepaald rotsachtig is maar ronduit slap: het is veen en dat is niet het materiaal waarop je graag een stenen gebouw neerzet. Om aan te geven hoe slap de bodem is: Amsterdam zonder grachten zou een moeras zijn.
Maar er zit ook een groot nadeel aan hout: het brandt gemakkelijk, zeker als het ook nog eens gebruikt wordt in kachel of fornuis. Vooral in combinatie met een harde wind en het ontbreken van een brandweer levert dat een catastrofaal resultaat op in een dichtbebouwde stad als Amsterdam al was in de middeleeuwen.
Straf van God
Op een zondag in april 1421 was het voor de eerste keer goed raak. Een derde deel van de stad ging in vlammen op. Niet alleen woonhuizen en werkplaatsen werden getroffen ook de Nieuwe Kerk die toen in aanbouw was vloog in brand evenals het toenmalige raadhuis.
In de maand mei in het jaar 1452 sloeg het noodlot opnieuw toe en was de schade nog groter. Een tijdgenoot schreef: ‘Het was zo erg dat het grootste deel van de stad door het vuur verteerd leek en er amper een derde deel behouden bleef.’ Veertien van de toen 21 kloosters die Amsterdam rijk was brandden volledig uit. Niet verwonderlijk dat deze brand werd gezien als de straf van God.
Behalve deze grote stadsbranden zijn er vanzelfsprekend ook veel kleine branden geweest waarvan weinig bekend is. Eén van die “kleine” branden brak uit op 2 november 1541 in het Mariaconvent.
De geleerde Alardus die een fervent verdediger was van het orthodoxe katholieke geloof, was ooggetuige. Terwijl de zusters die in het convent woonden druk bezig waren hun bezittingen in veiligheid te brengen, zo vertelt Alardus, ‘hoorde je het gekraak van de daken, kletterden vensters naar beneden, klonk gejammer van vrouwen en kinderen en sloegen dieven hun slag.’ Hulp van andere geestelijken was niet te verwachten zo schreef een cynische Alardus. ‘Die hielden meer van de beker dan van het boek.’
Bouwinspecteur
Al die branden leidden ertoe dat vanaf de laatste grote stadsbrand in 1452 stenen zijwanden in nieuw te bouwen huizen verplicht werden gesteld door het gemeentebestuur. Een goed voorbeeld daarvan is te vinden in één van de nog twee resterende houten huizen die de stad telt. De eerste is te vinden op de Zeedijk, nummer 1, waar tegenwoordig de legendarische kroeg In ‘t Aepjen is gevestigd. Het heeft nog heel duidelijk een houten constructie met een houten gevel terwijl de zijmuren van steen zijn. Het andere houten huis dat heel toepasselijk het Houten Huys (1528) wordt genoemd, is te vinden in het Begijnhof. Ook hier is de houten constructie aan de zijkanten en aan de onderkant als het ware al ingepakt in steen.
Lang werd gedacht dat het Houten Huys het oudste huis van Amsterdam was. Het was in ieder geval ouder dan In ‘t Aepjen dat zo’n vijftien jaar later werd gebouwd. Maar nog niet zo gek lang geleden, in 2012, werd een nog ouder houten huis ontdekt. Dat huis staat in de Warmoesstraat op nummer 90 en heeft een oude houten constructie. Het huis gaat schuil achter een gevel uit de negentiende eeuw, maar toen een bouwinspecteur een rondje door het pand maakte ontdekte hij een houtskelet. Met behulp van jaarringenonderzoek kon het exacte bouwjaar worden vastgesteld: 1485. Of je het als houten huis moet meetellen? Het huis waar tegenwoordig een homobar is gevestigd kan in elk geval met recht aanspraak maken op de titel: het oudste huis van Amsterdam.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland. Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen.