Een vieze buurt: het blijft een onderwerp waar menigeen niet vrolijk van wordt. Over vogels wordt veel minder geschreven. Maar ook die kunnen belangrijk zijn voor wat meer levensgeluk.
Vuilnis blijft de gemoederen bezighouden. Dat zal ook nog wel even zo blijven want veel schot in een schonere buurt zit er nog niet. De wethouder Afval en Grondstoffen werd er onlangs over bevraagd en ik geloof wel dat zij het probleem ziet en er ook wel de wil is om het aan te pakken. Maar hoe? En is dat effectief genoeg? Uiteraard komen de bekende voorbeelden voorbij. Zoals containers plaatsen, meer afvalbakken neerzetten of vuilnisboten in de gracht leggen waar mensen hun troep kwijt kunnen. Kortom, wat dat betreft eigenlijk weinig nieuws.
Wat altijd wel leuk is bij dit soort ambtelijke stukken is het taalgebruik. Ook in deze ‘Raadsinformatiebrief’ is dat het geval. Alleen dat woord al: raadsinformatiebrief. Maar er is veel meer leuks te beleven. Zo wordt er bijvoorbeeld gesproken over ‘brengpunten op het water’. U begrijpt, dat zijn plekken waar je rotzooi kunt dumpen op een boot. En als er containers komen dan zal dat wellicht leiden tot een ‘langere loopafstand’. Het geeft alleen maar een ‘ontwikkelrichting’ aan. Opdat u het weet.
Enfin, kun je hier nog wel enig brood van bakken, het wordt een stuk moeilijker met onbegrijpelijke zinsneden als ‘Inzet groene kar en koffiehuis voor legen en schoonmaken prullenbakken.’ Of: ‘samenwerken met Oscar Circulair’. Ik moet nog een hoop leren, dat is wel duidelijk.
Rotsen
Ondertussen wordt het leven opgevrolijkt door mooi weer en… de terugkeer van de gierzwaluw. Het is elk jaar weer een verrassing wanneer je ze voor het eerst zult horen. Ja eind april, begin mei, maar wanneer precies, dat is elk jaar weer een mysterie. De gierzwaluw is – ik heb er al eerder de loftrompet over gestoken – een bijzondere vogel die mijn hart heeft gestolen. Ze vliegen vooral en nestelen bij voorkeur in hoekjes van oude huizen. Ze zien de gebouwen aan voor rotsen heb ik begrepen waar ze een eigen schuilplekje kunnen creëren.
Er staat een kaart op internet met broedplaatsen van de gierzwaluw. Wat onmiddellijk opvalt is dat ze voornamelijk in het centrum van de stad bivakkeren. Logisch, wat daar vind je de oude gebouwen die her en der nog ideale schuilplekjes hebben.
Het lijkt echter of er dit jaar minder zijn gekomen dan voorgaande jaren. Waarom dat zo is, geen idee. Heeft het te maken met het veranderende klimaat? Of met de groei van het parkietenbestand? Die laatste vogels hebben mijn hart nou juist nooit gestolen al was het alleen maar vanwege de verschrikkelijke geluiden die ze produceren. Het is lelijk en luid. En je wordt er wakker van. Net zoals van die schreeuwende meeuwen. Tot voor kort had ik eigenlijk nog amper parkieten gezien – of beter gehoord – hier in de buurt, maar de laatste tijd signaleer ik ze tot mijn grote spijt steeds vaker. Ik hoop niet dat dit het begin is van een heuse kentering. Dat zou in elk geval mijn levensgeluk best enigszins aantasten.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in ongeveer vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland. Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen.