Het is de eerste lentedag en dan lijkt het wel of het gordijn van het “schouwtoneel Oudekerksplein” in één grote zwaai wordt opengegooid. Het leven lijkt zich van de één op de andere dag te verplaatsen van binnen naar buiten. Niet alleen zijn er opeens korte broeken, T-shirts en slippers ook lijkt het of alle vreemde vogels weer uit hun winterslaap zijn ontwaakt. Alsof ze zich gedurende de donkere dagen schuilhouden in hun hol en nu allemaal tegelijk hebben besloten dat het tijd is om naar buiten te gaan. De zon roept!

Zoiets.

Er zijn veel vreemde vogels op deze eerste lentedag, maar de vraag is zeker gewettigd of hier op het Oudekerksplein überhaupt wel vreemde vogels bestaan. Op het plein loopt per slot van rekening van alles rond: dus ja, wat is dan nog vreemd? Niet de mannen die zich verkleden als non, piraat of als ballerina noch de vrouwen die in smoking paraderen, die zich uitdossen als kippen of die hun haren pimpelpaars hebben geverfd. Wel de eenling die zich in de ogen van een burgerman zoals ik nogal vreemd gedraagt, hoewel een bruine hansop ook niet bepaald alledaags is. Maar opvallend is niet eens zozeer zijn bizarre kleding, wel het feit dat hij urenlang rondjes loopt over het plein en een van de aangrenzende stegen. Eerst gaat het nog met gezwinde spoed, maar allengs verslapt de tred en worden de tussenpozen waarop hij op het plein verschijnt langer. Zijn handen heeft hij inmiddels opgeborgen in de buidelzak voor de buik en zijn hoofd zakt steeds dieper weg tussen z’n schouderbladen. Dan opeens is hij er niet meer. Zou hij naar huis zijn? In de gracht gesprongen? Ergens tegen een muur zijn neergezegen?

Slipje

En ja daar is ze weer na een winter afwezigheid: de mannenvangster. Ze leeft nog, is mijn eerste gedachte. Vorig jaar zomer zat ze praktisch elke dag op de boombank. Het meest opvallend was haar loerende blik. Alles hield ze in de gaten, vooral de mannen die voorbijkwamen. Ze probeerde mannen te vangen. Als er een man alleen voorbij liep en naar haar keek, ontblootte ze haar tanden en knipoogde ze. Als er een man naast haar op de bank ging zitten, keek ze naar hem en glimlachte. Dat herhaalde ze een paar keer en dan sprak ze hem aan. Soms liep ze dan weg met die man, in de richting van de Wijde Kerksteeg.

Nu is ze weer terug, maar op de bank plaatsnemen, nee dat doet ze niet. Ze loopt richting de Oudezijds Voorburgwal, maar keert na een minuut of vijf weer terug. Ook nu gaat ze niet op de bank zitten. Tergend langzaam loopt ze door. Kennelijk moet de omgeving eerst grondig worden verkend.

Wie we nog niet hebben gezien? De man die zich, alleen gekleed in een minuscuul slipje, per sportfiets als een bezetene tussen de voetgangers door rept. Maar dat is vast een kwestie van tijd. Het is gewoon nog een tikkeltje te fris.

Maar lente of geen lente, gelukkig gaat het gewone leven op het plein door en worden er als vanouds boeven gevangen.