Het is de eerste balkondag van het jaar. Van guur weer en nog geen tien graden is het opeens hoogzomer geworden. Alsof er geen lente bestaat. Na ruim een week afwezigheid ben ik terug op het plein en ik verwonder me.
Ik verwonder me over de enorme hoeveelheid mensen en over die enorme hoeveelheid groepen. Het is verbijsterend druk en voor iemand die hier niet woont schier onvoorstelbaar. Al die gidsen, waar komen ze vandaan en wat vertellen ze in godsnaam allemaal? Ik zou ze toch zo onderhand moeten kennen, maar vaak zie ik ze hier voor het eerst.
De boze buren van de overkant blazen binnen een uur een paar keer een groep weg die te dicht bij hun deur staat. Eén keer staan er zelfs twee groepen tegelijk voor hun ramen. De boze buren hebben het er maar druk mee.
Niet alleen zijn er veel groepen het is ook absurd hoe groot veel van die groepen zijn. Veertig tot honderd mensen is normaal. Ooit een groep van veertig mensen gezien? Dat is echt al een heel grote groep. Ze concurreren met elkaar om een plaatsje bij het beeld van Belle, het kunstwerkje dat als eerbetoon aan de sekswerkers midden op het plein staat. Zelfs de buurvrouw van hiernaast die een tapasrestaurant drijft, spreekt haar afschuw uit over al die groepen. ‘Ze lopen als een kudde schapen achter zo’n paraplu aan. Ze horen en zien echt helemaal niks.’
Eters
De boombank zit mudvol; meer kunnen er niet bij. Ik tel 24 mensen die er tegelijk zitten. Zodra er iemand opstaat wordt de plek onmiddellijk opnieuw in beslag genomen. De dames die op weg zijn naar hun raam, moeten zich letterlijk tussen de groepen doorwurmen.
Midden op het plein staat een bakfiets aan een lantaarnpaal vastgeketend. De laadbak heeft de vorm van een schip. Prachtig vinden de toeristen het. Eén voor één klimmen ze in de laadbak en laten zich fotograferen. We hebben er plotseling een nieuwe attractie bijgekregen.
Maar het is niet alles kommer en kwel. Zo heeft restaurant Anna voor het eerst het terras uitgezet. Een twintigtal gasten zit aan witgedekte tafels aan het diner. Het is het enige rustpunt op het plein. En eigenlijk is het toch wel gek dat iedereen er keurig omheen loopt en de gasten niet worden gestoord. Zelfs op dronken lorren schijnt het terras met die stille eters een kalmerende uitwerking te hebben.
Ook aardig is dat zelfs op een stampvolle zaterdagavond waar geen keitje van het plein onbezet blijft, de natuur nog altijd een woordje meespreekt. Boven het plein, hoog in de boom, zingt de merel namelijk zijn hoogste en mooiste lied. Ook de zwaluwen zijn na tien maanden afwezigheid weer terug en scheren in scherpe hoeken over het dak van de Oude Kerk. De luchtacrobaten laten zich kennelijk niets gelegen liggen aan de onrust onder zich.
Niemand op het plein die de merel hoort of de zwaluwen ziet. Maar merel en zwaluw zorgen er wel voor dat het plein ondanks de intense drukte toch menselijk blijft.