Elke morgen komen ze het plein oprijden: de werkers van Nederland. Ze komen uit Maurik, Heerhugowaard of Edam. Ze arriveren met busjes, kleine vrachtwagentjes of heel gewoon in personenauto’s. Maar ze lijken toch een lichte voorkeur te hebben voor die bovenmaatse Amerikaanse auto met een dubbele personencabine en een flinke laadbak. Je vraagt je af hoe ze erin zijn geslaagd hier te komen met hun enorme gevaartes. Maar ze zijn er. De metselaars, de lichtinstallateurs, de gevelreinigers, de schilders, de steigerbouwers, de timmerlui.
En ze zijn vroeg. Terwijl iedereen op het Oudekerksplein nog op één oor ligt beginnen ze om half zeven met veel kabaal hun gereedschap uit de auto te laden. Van slapen komt dan over het algemeen weinig meer en het is maar het beste om op te staan, koffie te gaan zetten en om te hopen dat het de volgende dag wat langer rustiger is.
Als alles is uitgeladen en op z’n plaats gezet, begint het grote schuren, timmeren, bouwen of breken. In bed hoor je vanaf dat moment een doordringend ritmisch getik. Of er dreunt iets met een regelmatig bons. Of plotseling begint er een generator te brommen, want ook dat lijkt een vrijwel onontbeerlijk attribuut voor werklui. Zonder stroom geen karwei.
Kruiwagens
Zo zeuren we de dag door met de onontbeerlijke pauzes voor een broodje en de meegebrachte koffie. Op zo’n moment heb je even de hoop dat de klus is geklaard, maar nee, het is alleen maar een pauze.
Tot een uur of drie, want dan is het plotseling afgelopen. Machines worden opleggers opgereden, gereedschap verdwijnt in de buik van busjes. Automotoren worden gestart, de rook van het vers aangestoken sjekkie sijpelt uit het autoraam. Het plein raakt allengs leeg en de grote reis huiswaarts is begonnen. Eindelijk rust dan? Welnee, want op het moment dat de drilboor er het zwijgen toe doet, neemt het het grote geschreeuw een aanvang.
En de volgende morgen zijn ze er weer en als zij er niet zijn dan zijn er wel anderen die komen opknappen, verbeteren, renoveren, bouwen of breken. Alles begint van voren af aan. Er zijn dit keer zelfs kruiwagens bij en er wordt een grote vuilcontainer neergezet. Verder verloopt de dag op precies dezelfde manier als die van gisteren inclusief de even opflakkerende hoop tijdens de pauzes, en het grote geschreeuw dat begint als de laatste drilboor wordt ingeladen.
Zo gaat het dag in dag uit op het Oudekerksplein want er is altijd wel een gebouw dat moet worden voorzien van nieuwe ramen of dakgoten. Er is altijd wel een muurtje waarin moet worden geboord omdat er nieuwe leidingen worden getrokken of een vensterbank die moet worden geschuurd.
De stad is nooit af en een oude stad al helemaal niet. Na het kleine onderhoud, om de vijf jaar, komt vanzelf weer het grote onderhoud, elke tien jaar. Na het grote onderhoud is het tijd voor de grondige renovatie, toch minstens eens in de vijfentwintig jaar.
En als dan eindelijk het gebouw links er weer glimmend en strak in de verf bij staat, wordt het hoog tijd om het pand rechts eens grondig onder handen te nemen. Dan komen er werklui uit Maurik, Heerhugowaard of Edam en begint opnieuw het grote schuren, timmeren en breken.