Na wekenlang sarren, treiteren en jennen was het dan eindelijk zover: de zomergek van 2019 waarover ik schreef in aflevering 166 werd gearresteerd. Hij had iedereen in de buurt zo’n beetje gek gemaakt met z’n geschreeuw, getoeter, schijngevechten, natspuiterijen en andere geinige gebbetjes.
De buurvrouw was op een gegeven moment zelfs op hem toegestapt met het verzoek of hij toch alsjeblieft een beetje rustiger kon zijn. De buurman vertelde me dat hij zo gek werd van die kerel en dat hij niet zo ver af was van het moment dat hij hem eens op z’n bek zou gaan timmeren. Grootspraak allicht, maar toch.
Iedereen had al een paar keer aan de telefoon gehangen en politie en handhaving opgetrommeld. Zelfs daar was het doorgedrongen dat we hier te maken hadden met een serieus probleem. Dus kwamen handhaving en politie langs en maanden de zomergek tot rust. Zodra de overheidsdienaren uit het zicht waren verdwenen begon de ellende weer van voren af aan.
Opnieuw kwam de politie, nu geassisteerd door twee ruiters te paard, die indringend op hem inspraken. Hij liet het, nee niet gelaten, ongeïnteresseerd is een beter woord, over zich heenkomen, hield zich een kwartiertje koest en begon weer meer zijn treiterijen. Dit proces herhaalde zich nog een paar keer en toen was zelfs de politie het zat: in de boeien met die kerel!
Gebiedsverbod
Dat had nog aardig wat voeten in de aarde, want hij verzette zich heftig. Bovendien leek hij ondanks zijn kleine postuur een stuk sterker dan aanvankelijk gedacht, maar na een forse worstelpartij, slaagden de agenten er dan toch in hem in het politiebusje te krijgen.
Hij zou zoals één van de agenten vertelde, een verbod krijgen om zich de eerste 24 uur op de Wallen te vertonen. Ze hoopten maar dat hij dat verbod zou negeren, dan konden ze hem opnieuw oppakken en wat langer een gebiedsverbod aansmeren.
Na een uur was hij weer terug op het plein om z’n fiets op te halen die tot die tijd was bewaakt door een, laten we zeggen, vriend. Hij liep met gebogen hoofd en leek door alle gebeurtenissen toch wat uit z’n evenwicht. De volgende dag, zondag, was hij in geen velden of wegen te bekennen. Er heerste geen weldadige rust op het plein daarvoor is het hier gewoon te druk en zijn er voldoende andere herrieschoppers, maar het was in elk geval een stukje rustiger. Iedereen haalde opgelucht adem.
Dat was van korte duur, want maandagmorgen was zijn scheepstoeter al vroeg te horen. Hij nestelde zich als vanouds op de bank, maar er leek enige rust in hem te zijn gevaren. Hij was er wel, toeterde irritant vaak, maar daar bleef het bij en soms was hij wel een heel uur weg.
Vandaag is het dinsdag en alles lijkt weer bij het oude. Hij zit ongevraagd aan mensen, spreekt ze aan terwijl ze daar niet op zitten te wachten waarop die mensen dan maar verdwijnen, schreeuwt samen met z’n vriend waarmee hij opnieuw schijngevechten voert en toetert er weer lustig op los.
Politie noch handhaving hebben zich vandaag vertoont op het plein.
Aha, politie te paard! Helaas, ze zwenken af richting St. Annendwarsstraat.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.