Nu alle kroegen dicht zijn is het tijd om eens naar het Amsterdam Museum te gaan om de tentoonstelling Bier – Amsterdam, stad van bier en brouwers te gaan bekijken. Maar haast u, want 1 november is de laatste dag!

Misschien is het een kleine troost in deze donkere dagen. Al was het alleen maar om te dromen over de tijden dat het weer kan: onbelemmerd een biertje drinken in een café. Om net zoals vroeger aan de tap te hangen, om iemand aan te stoten, een arm om de schouder te leggen van de buurman. Dat idee.

Alleen daarom al is een bezoek aan Bier – Amsterdam, stad van bier en brouwers in het Amsterdam Museum de moeite waard. Want ja, laten we wel wezen, Amsterdam en bier, dat is een al van oudsher bekende combinatie.

Het begon allemaal in de dertiende eeuw met het hoppenbier uit Hamburg. “Om zijn inkomsten veilig te stellen, bepaalt Willem III, graaf van Holland, in 1323 dat alleen Amsterdam en Medemblik het bier mogen importeren. Dat markeert het begin van Amsterdam als stapelmarkt”, zo staat het op een bord in de tentoonstelling. En zou ik er aan willen toevoegen, het markeert het begin van Amsterdam als, tja, als stad, als Amsterdam. Natuurlijk was er meer zoals de haring, het graan, het hout, de olijven en de wijn, kortom de moedernegotie. En niet te vergeten Het Mirakel. Maar ook dat bier dus.

Badkuip

Nee, het is niet alleen Heineken die hier begon aan de Stadhouderskade of Amstel iets verderop in Oost. Veel eerder was er al de Bierkaai, de Oudezijds Voorburgwal waar de bierschuiten afmeerden en waar potige sjouwers de zware biervaten losten. Daar kon je maar beter geen ruzie mee krijgen. Of de bierslee die op de Dam werd vereeuwigd door Jan van der Heijden – inderdaad, dezelfde als van de brandspuit . Omdat er belasting op wielen werd geheven werd het bier vervoerd op een slee. Nu zouden we dat belastingontwijking noemen.

Van veel recentere datum is natuurlijk Freddy’s Bar, nog net in onze buurt, bij Hotel de l’Europe, waar de enige echte, vooruit dan maar, Freddy Heineken graag zijn biertje dronk en dat ooit door Het Parool werd uitgeroepen als beste hotelbar. Of café Blinker waar tegenwoordig Frascati Café zit aan de st. Barberenstraat 7-9 en dat officieel werd geopend door diezelfde Freddy Heineken die toen opmerkte: “Moet ik in deze badkuip m’n biertje drinken?” Dat vanwege de met tegels beklede wanden van de kroeg die hem duidelijk niet vrolijker stemden.

Nog altijd speelt bier een belangrijke rol in de buurt. Er zijn heden te dage maar liefst drie brouwerijen op de Burgwallen: de Prael, de Bierfabriek en de Bekeerde Suster. Maar er zijn natuurlijk nog veel meer cafés. Café De Zeevaart, het Mandje of ‘t Loosje. Proeflokaal Wynand Fockink. Café De Zon. In ‘t Aepjen. Om er maar een paar te noemen. Allemaal met een eigen verhaal. Ze zijn even dicht. Maar ooit, ooit, gaan ze weer open en kunnen we weer aan de tap hangen, iemand aanstoten of een arm om de schouder van buurman leggen.

Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.

Waardeer dit artikel!

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen.

Mijn gekozen waardering € -