Op woensdag 13 april viel er een brief van zes kantjes in de brievenbus afkomstig van de gemeente. De eerste drie bladzijden bevatten tekst; de laatste drie kantjes een schema waarin de soort overlast wordt opgesomd, de maatregelen die er tegen worden genomen, wanneer dat zal gebeuren en op welke plekken.
De tekst kwam me bekend voor met zinnen als: ‘Daarom treft de gemeente maatregelen om bezoekers goed op te vangen, excessieve drukte tegen te gaan en overlast te bestrijden.’ En: ‘Bij (verwachte) excessieve drukte zetten wij, net als in voorgaande jaren, crowd management in om bezoekers gedoseerd toe te laten.’
Juist. Uiteraard ontbreekt het kopje ‘Wat kunt u zelf doen?’ ook niet. (Wij hebben namelijk alle tijd van de wereld. Toch?) Waarna een vijftal links in de trant van meldingen.amsterdam.nl/incident/beschrijf. Wie daar geen zin in heeft kan ook contact opnemen met dat beroemde telefoonnummer 14 020. Ho ho, alleen tussen acht uur ‘s morgens en zes uur ‘s avonds.
En dan het schema. Eén voorbeeld slechts. ‘Drugs, alcohol en straatdealen. Maatregel: handhaving door politie en boa’s. Wanneer: doorlopend. Waar: focus op Wallengebied, (korte) Nieuwendijk.’ Voorts nog 24 van dit soort rubrieken met grootse plannen op allerlei gebied.
Normaal
Nog diezelfde woensdag dat deze brief van de gemeente in de bus viel was er ‘s avonds te genieten van een gigantische berg – kaboem, kaboem – lawaai uit de kroeg dertig meter verderop. Af en toe gaat er eens iemand naartoe om te vragen of het wat zachter kan. Dat gebeurt en dan is het een paar dagen rustig. Totdat de geluidsknop weer wordt opengedraaid. Zo gaat dat al jaren, dag in dag uit.
Vanuit mijn raam zie ik diezelfde avond een kring jonge mannen met blikken Heineken die rond een boomspiegel staan. Er komen twee agenten voorbij. Er gebeurt niets. De agenten lopen, zonder de jongelui te storen, rustig verder.
En toen moest het paasweekend nog beginnen. Op dinsdag 19 april kopte de Volkskrant:’Toeristen zijn terug, en niet zo’n beetje’. De eerste zin van het artikel luidt: ‘Alles is weer normaal op de Amsterdamse Wallen.’ Inderdaad, alles is weer normaal. Stegen zijn onbegaanbaar, de trouwlustigen paraderen weer verkleed door de buurt en de bierdrinkende Britten en stonede Fransen ontbreken evenmin. Schreeuwende idioten overal. Dealers natuurlijk. Bij bosjes. Als klap op de vuurpijl worden er ook nog twee Fransen overhoop gestoken.
Agenten en handhaving? Sporadisch duikt er een uniform op. De jongens en meisjes in de rooie jackies staan te schuilen achter de toren van de Oude Kerk om op die manier uit het zicht van de meute te blijven.
Twee jaar lang raasde er een pandemie door het land. Op de Wallen was het rustig; je kunt het je nu al bijna niet meer voorstellen. Het is hier weer dezelfde teringbende als voor de crisis. Doet het stadsbestuur dan niets, appte een vriend. Ik heb niet de indruk, was mijn antwoord. Twee jaar lang heeft het bestuur de tijd gehad, maar enige slagkracht, ho maar. Pasen: het toeristenseizoen is weer begonnen. ‘Alles is weer normaal op de Wallen.’ En die mooie brief van de gemeente dan? Ach, dat is oude wijn in nieuwe zakken.
Volgende week geen Uitkijkpost.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen.