Van boem-boem boten tot groepen zangers en gillende gasten: vooral de onvoorspelbaarheid van het lawaai maakt het tot een grote bron van ergernis. Met name in de nacht.
Zwerflawaai: ik wou dat ik dit woord had uitgevonden, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dat niet zo is. Mooie term om een fenomeen aan te duiden waar we hier in deze buurt in ruime mate ervaring mee hebben. Het is herrie die ongevraagd de openbare ruimte vervuild. Soms ook herrie die verschijnt en dan weer verdwijnt tot er een nieuwe golf aankomt.
De term werd geijkt door Joost Smiers, bewoner van deze buurt, die er een hoofdstuk aan wijdde in zijn boek: “Zwerflawaai en ander (on) gewenst geluid”. Als ik me niet vergist werd het voor het eerst gebruikt voor het lawaai dat op voorbijtuffende bootjes op de grachten wordt gemaakt. In vroeger dagen – en heel af en toe nog wel eens nu – kwamen er geregeld vaartuigen voorbij met schreeuwende gasten en bakken al dan niet versterkte herrie. Vooral de bewoners die direct aan de gracht wonen hadden er last van. Op het moment dat ze in het rijk der dromen afzakten, kwam er zo’n boot voorbij waardoor ze direct rechtop in bed zaten en het eerste half uur de slaap niet opnieuw konden vatten. Of ze waren net een kwartiertje geleden onder zeil gegaan, maar werden weer ruw gewekt uit hun slaap door een boem-boem-boot. Het gevolg was dat menige bewoner van de waterkant geregeld te maken kreeg met een half doorwaakte nacht.
Boosdoener
Tegenwoordig riskeert de schipper een boete van 140 euro als hij lawaai of muziek maakt op zijn boot. Zijn vaartuig kan zelfs in beslag worden genomen. Ik heb de indruk dat met deze maatregelen de overlast aardig is ingeperkt. Andere berichten weerspreken dat en melden juist dat het tijdens een warme zomer weer behoorlijk bal is.
Maar zwerflawaai is natuurlijk niet iets dat alleen door boten en de daarbij horende passagiers wordt geproduceerd. Ik woon net te ver van een gracht om daar last van te hebben. Zelf schrik ik echter ook regelmatig op van zwerflawaai in de vorm van luid geschreeuw, gezang en gegil. Hoewel mijn bed zich aan de achterkant van het huis bevindt, krijg ik er toch regelmatig mee te maken, vooral in de zomer als er een raam openstaat. De Warmoesstraat is daarbij de grote boosdoener. Kennelijk beschonken feestvierders scheppen er genoegen in gezamenlijk een lied aan te heffen om twee uur ‘s nachts. Anderen hebben er aardigheid in om in het holst van de nacht hun kameraad die zich vijftig meter verderop in de straat bevindt met luide stem aan te roepen. Niet éen keer, niet twee keer, maar vijf minuten onafgebroken.
Het meest storende aan dit zwerflawaai is dat het volkomen onvoorspelbaar is. Wanneer het opduikt en hoe lang het duurt, je weet het niet. Of het over drie kwartier opnieuw bal zal zijn, niemand die het je kan vertellen.
Het is in elk geval een grote ergernis. En ja, daar slaap je dan ook weer niet beter van. Kijk, daar zouden die handhavers zich nou eens om moeten bekreunen, om zwerflawaai. En dan met name ‘s nachts. Deden ze tenminste wat nuttigs.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen.