Het is altijd hetzelfde: als ik terugkom van vakantie kijk ik met gemengde gevoelens om me heen. Prachtige buurt, leuke mensen, gezellige drukte. Maar ook bonkende herrie, viezigheid alom en asociale bezoekers die hun plastic bakje gewoon in de gracht mieteren. En na 12 uur ‘s middags wordt het al dringen in de buurt.

Ach ja, het blowverbod. Een maand geleden stond AT5 voor mijn deur en belde aan. Of ik er iets van merkte. Ik vertelde ze dat ik enige tijd op vakantie was geweest maar voor de stadsomroep was het geen belemmering om toch een paar vragen te stellen. Nee, ik merk er weinig van. Er is hier zoveel verboden, maar de jongens in hun mobiele hotel, c.q. hun auto, konden rustig uren slapen voor mijn deur.

Nu houden de studenten huis, zoals altijd eind augustus, begin september. Lawaai van de zeven vinkjes-kudde. Als makke schapen lopen ze achter elkaar aan en doen allemaal precies hetzelfde. Onvoorstelbaar dat er honderden nieuwe schapen voor de deur staan in de Warmoesstraat, uren in de regen, om maar lid te worden van het ballendom, niettegenstaande sperma-emmers en afgehakte halzen waar het zaad in wordt gespoten.

Een ander nieuw verschijnsel: atletische types die onder begeleiding van bonkende muziek en schreeuwende aanbevelingen hun kunstjes vertonen voor het terras. Elke dag weerom. In de verste verte geen handhaver te zien. Of politie.

En wat te denken van de vuilnishopen elke maandagmorgen en donderdagmorgen voor de deur? Het zijn de meeuwen! Zeker, maar het wordt toch echt tijd om te onderzoeken of er geen ondergrondse containers kunnen komen zoals de gemeente zegt. Dit kan zo niet langer.

Enfin, ergernis.

Bloemenwinkel

Maar er is ook altijd weer blijdschap. Dit is toch mijn stadje. Als ik over de Zeedijk loop tijdens Hartjesdag denk ik: dit kan alleen maar hier in Amsterdam. Gezellige drukte. Lui die prettig gek doen. En wat hebben we onderhand een paar leuke winkeltjes in het St. Annenkwartier. Ik hoop dat ze overleven, dat ze groeien en bloeien. Meer, meer, meer!

En wat zijn die grachten omzoomd door het groen toch fantastisch mooi, ik kan er geen genoeg van krijgen. Zo’n Oude Kerk, die in het late avondlicht staat te pronken. Rembrandt liep hier: ik kan het maar niet vergeten. Die toren! Dat carillon!

Leuke mensen ook. Een praatje alsof we in een dorp wonen. Even kleppen met de slager of de lui van de bloemenwinkel. De buren die altijd wel iets op hun lever hebben. Saamhorigheid, met z’n allen vechten voor een groene plint. Mensen die zich druk maken en die zich inzetten voor de buurt, ze zijn er. Maak dat bewoners van een dorp in pakweg de Alblasserwaard maar eens duidelijk.

En dan de aardige toeristen die er natuurlijk ook zijn. Amerikanen, Egyptenaren of Duitsers die, geloof het of niet, geïnteresseerd zijn in Ons’ Lieve Heer op Solder en de Waag en die graag een antwoord willen hebben op de vraag wat die drie kruisjes toch beteken die ze overal om zich heen zien.

Prachtige stad, prachtige buurt ook. Maar mijn god, wat een verschrikkingen tegelijkertijd.

Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.

Waardeer dit artikel!

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen.

Mijn gekozen waardering € -