Voor mijn neus ligt een stapel papier van meer dan zes pagina’s. Vanavond is het namelijk weer zover: er wordt vergaderd met de buurt onder het motto: “Handhaven: hoe concretiseren”. Zonder vraagteken. Er zal worden gesproken over “dilemma’s”, “doorbraakteams”, “buurtgebonden handhavings- en schoonmaakteams” en veel veel meer. Woorden die makkelijk vervangen kunnen worden door “geoptimaliseerde inzet”, “doorbraken” en “andere capaciteiten”. Het is de taal van de ambtenarij en de politiek. Er wordt al jaren over dit soort onderwerpen gesproken en ook al jaren wordt er door bewoners en ondernemers gezegd dat er om te beginnen gewoon eens moet worden gehandhaafd. Ingewikkeld? Ben je gek! Zie Uitkijkpost nummer 101.
Ik twijfel of ik naar die bijeenkomst zal gaan omdat ik bij voorbaat weet dat het resultaat uitermate schraal zal zijn. Want wat heb je aan allemaal nieuwe woorden? Het blijven woorden. Tegelijkertijd voel ik me als betrokken burger toch ook verplicht dit soort bijeenkomsten te bezoeken. Het is het eeuwige morele dilemma als je vindt dat je een beetje betrokken moet zijn bij je woonomgeving.
Twintig jaar geleden dacht ik er nog duidelijk anders over en bond ik fris en fruitig de strijd aan met de overheid in al zijn gedaantes. Dat blijkt uit een stukje van mijn hand dat toentertijd verscheen op de achterpagina van NRC/Handelsblad onder het kopje “Ontheffing”.
Sleutel
Het Oudekerksplein was nog omzoomd door stevige betonnen paaltjes en parkeerplaatsen voor mijn deur waren er niet. Omdat ik met de verhuisbus de weg niet wilde blokkeren leek het me slim een vergunning aan te vragen om te mogen parkeren in het loopgebied binnen de paaltjes. Dat heb ik geweten.
Via het politiebureau Warmoesstraat (‘Nee, dan moet u niet bij ons zijn, maar bij parkeerbeheer.’), kwam ik terecht bij die afdeling op het stadhuis. Helaas, ook niet goed. De verkeerspolitie in de Watergraafsmeer, daar moest ik me vervoegen voor een ontheffing.
Dat klopte en het ging snel. Ik was wel 52,75 gulden kwijt maar dan zouden er ook op de afgesproken plek en tijd twee employés van de stadswacht – zo heette dat toen nog – aanwezig zijn om één van de stalen plaatjes eruit te lichten zodat ik op het voetgangersterrein zou kunnen parkeren en rustig zou kunnen uitladen.
De rest van het verhaal laat zich bijna raden. De stadswachten waren er maar ze hadden geen sleutel van het stalen paaltje. Snel maar naar bureau Warmoesstraat. Daar vertelden ze me dat ik bij parkeerbeheer moest zijn. Toen de auto al half leeg was, er diverse automobilisten waren afgepoeierd, verscheen parkeerbeheer. Helaas, ook zij hadden geen sleutel van het paaltje.
Vijftien minuten later kwam de echte politie toch ook maar eens kijken. Ook zij konden het paaltje er niet uit krijgen, maar ze waren zo coulant me geen bekeuring te geven. De auto was inmiddels ook bijna leeg trouwens.
Daags na de verhuizing schreef ik een briefje aan de verkeerspolitie. Of ze zo vriendelijk wilden zijn m’n geld voor de ontheffing terug te storten. Het is immers zoiets als naar de bakker gaan, schreef ik, een brood bestellen, keurig betalen en vervolgens geen kruimel geleverd krijgen. Nooit meer iets van vernomen natuurlijk.
De paaltjes rond het plein zijn al jaren weg. Maar zou ik als ze er nog wel stonden een vergunning aanvragen?
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.