Net als de toeristenstroom die hier nooit ophoudt, zijn ook de terrassen een definitief onderdeel geworden van het straatbeeld.

Als de eerste lentedag van het jaar aanbrak, was het vaste prik: de terrasstoelen werden naar buiten gesleept en iedereen die maar even kon genoot van de warme zonnestralen. Het was dringen, want iedereen wilde natuurlijk graag die eerste keer buiten zitten. De terrassen waren onmiddellijk overvol en het was dan zoeken naar een plekje. En als je er dan in slaagde en met een biertje of een mooi glas wijn in de hand de voorbijgangers kon zien langstrekken, was je de koning te rijk.

Dat gevoel is er nog altijd natuurlijk, maar we hoeven niet meer te wachten tot de eerste echte lentedag is aangebroken. Tegenwoordig staan de terrassen zomer en winter uitgestald op straat. En, geloof het of niet, er zitten vaak ook midden in de winter nog mensen op het terras.

Deels komt dat door de verwarmingselementen die tegenwoordig elke kroeg buiten heeft opgehangen. Een luifel er overheen en wat schotten aan de zijkant en je komt een aardig eind in de buurt van een alleszins aangenaam klimaat. Als er dan ook nog een kleedje voor over je knieën beschikbaar is, let niets ons meer buiten te gaan zitten.

Een andere reden voor de opmars van de winterterrassen, is ongetwijfeld het feit dat roken in het café vandaag de dag taboe is. Dus wijkt onze nicotineverslaafde medemens uit naar het terras. Totdat natuurlijk ook daar de anti-tabakspolitie toeslaat en het niet langer geoorloofd zal zijn daar een sigaretje te roken.

Sneeuw

Of dat ook het einde van het winterterras zal betekenen betwijfel ik zeer. Inmiddels zijn we er zo aan gehecht en is de winter bij tijd en wijle zo zacht, dat we ook in januari bij alleszins redelijke temperaturen kunnen genieten van een drankje buiten.

Maar afgelopen week was ik toch wel verbaasd dat de buurman de stoelen en tafels onder het plastic zeil vandaan haalde en alles begon uit te stallen terwijl het al licht begon te sneeuwen. De parasol die boven zijn terras hangt is namelijk niet toereikend om alle plekken van een adequaat plafond te voorzien. Het gevolg was dat een groot deel van zijn terras al na een half uur onder een laagje sneeuw was bedekt.

Dat de stoelen en tafels buiten waren gezet had overigens een andere reden begreep ik: het etaleren van het buitenmeubilair was een soort verlengstuk geworden van het uithangbord. Het maakte duidelijk dat de tent open was. Zelfs de plastic plantjes waren er en ook die werden langzaam maar zeker witter en witter. Het enige dat ontbrak waren de menukaarten.

Het mag dan veel leuker zijn om op het terras te zitten dan binnen in het café, er zijn grenzen. Nu had zelfs de meest verstokte terraszitter het laten afweten en gekozen voor de behaaglijke warmte achter het glas. Want een biertje drinken terwijl je langzaam verandert in een sneeuwpop was kennelijk toch voor niemand een erg aanlokkelijk perspectief.

Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.