Het toeristenseizoen is begonnen. Daar gaan we weer: na een volle herfst, winter en lente op weg naar een overvolle zomer. Hoe lang gaat het nog goed?
De week voor Pasen is, weer of geen weer, traditioneel de start van het toeristenseizoen. Dit jaar vormt daarop geen uitzondering. De grachten worden drukbevaren, de straten stromen vol en de stegen zijn al snel schier onbegaanbaar. Tot een uurtje of tien gaat het nog wel; daarna is het spoedig gebeurd met de rust. Wie niet op tijd zijn boodschappen doet is de sigaar en wordt constant voor zijn voeten gelopen. Het probleem is dat de leveranciers ook vaak nog bezig zijn met het afleveren van hun goederen als de eerste bezoekersstromen al lang en breed op gang zijn gekomen. Dat levert onbegaanbare trottoirs op en dan ook al snel even onbegaanbare rijwegen.
Deze week wordt het ook nog eens prachtig weer zo luidt de voorspelling en wie tot op heden binnen heeft gezeten, gaat dan zeker de straat op. De kroegen zijn leeg, de kroegterassen vol. Banken, stoepranden en grachtenkades puilen uit van picknickende gasten, mond vol pizzapunt, patat of ander junkievoer.
De gemeente doet zijn best om het allemaal in de hand te houden: We live here-campagnes, een tijdelijke politiepost op het Oudekerksplein, een verbod op groepsrondleidingen na zeven uur en nieuwe banners die vertellen dat je negentig euro boete krijgt als je alcohol drinkt in de openbare ruimte zijn onderdeel van het beheersbaarheidsprogramma.
Bedreigingen
Nu komt het aan op handhaving, maar de eerste tekenen aan de start van het nieuwe toeristenseizoen zijn niet erg bemoedigend. Agenten en handhavers kijken weg of spreken alleen een individuele drinkebroer aan. Groepen worden met rust gelaten of ze nu krijsen, drinken, een luide radio met zich meevoeren of zich anderszins misdragen.
Wie hier even rondloopt zal al snel tot te conclusie komen dat er ook geen beginnen aan is. Daarvoor is het gewoon allemaal veel en veel te massaal. Denk qua drukte aan Koningsdag en dat dan elke dag. Een korte wandeling door de buurt in de avonduren bevestigt dat beeld. Het is enorm druk en je hoopt van harte dat er niet één of andere gek een paniekgolf zal veroorzaken. Dan is het leed niet te overzien. De Amsterdamse Wallen zijn onbeheersbaar geworden. De vraag is hoe lang het nog gaat duren voordat ze daar op het stadhuis ook achter zijn.
Tot slot nog even iets heel anders. Het VOC Café gevestigd in de Schreierstoren gaat zijn naam veranderen. Ze worden namelijk ernstig bedreigd. Inderdaad, vanwege de naam. Het café zou ‘slavernij verheerlijken’, dus ‘burn the place’. Uiteraard zijn de bedreigingen anoniem, zo moedig zijn onze helden nu ook weer niet hè. Het is te hopen dat de politie deze lieden kan opsporen zodat ze hun straf niet ontlopen. En misschien moeten ze ook verplicht worden het boek van Piet Emmer te lezen, “Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel”. Met overhoring aan het eind van hun straf. En wie zakt mag alles nog eens overdoen.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.