Wat valt op nu er in geen velden of wegen een toerist meer is te bekennen? In elk geval dat de coffeeshops nauwelijks klandizie hebben. Maar er is meer dat juist heel duidelijk is geworden door de coronacrisis.
Het is uitgestorven in de straten en stegen en op de grachten van de Wallen, ‘s avonds maar ook overdag. Terwijl er in andere delen van de stad nog wel enige menselijke activiteit te bespeuren is, is dat hier, een enkele zwerver of buurtbewoner daargelaten, amper het geval.
Zou het hier zo stil zijn omdat we allemaal het dringende advies hebben gekregen binnen te blijven? Zouden de burgers van deze buurt braver zijn dan in andere stadsdelen? Of is deze buurt in de loop der jaren van een levendige wijk waarin ook druk werd gewoond, verworden tot een verschraalde buurt waar op veel te weinig plekken dagelijks nog mensen leven en slapen? Kortom, is het niet qua bewoners een veel te lege buurt geworden? Het lijkt er verdraaid veel op.
In 1999 hield Gerrit van der Veen, toen voorzitter van het Wijkoverleg d’Oude Binnenstad op een symposium in hotel Krasnapolsky een toespraak waarin hij onder andere constateerde: ‘De woonfunctie is in deze buurt veel te weinig gestimuleerd, waardoor het percentage bewoning te laag is om een goed tegenwicht te bieden aan verkeerde ontwikkelingen.’ Hij pleitte daarom toen voor meer bewoning van de oude binnenstad.
Meer dan twintig jaar later en een paar onderzoeken verder blijkt daar nog steeds veel te weinig van terecht te zijn gekomen. Er staat nog altijd een aanzienlijk aantal woningen langdurig leeg, er zijn meldingen van illegaal gebruik en veel etages boven winkels en bedrijven blijven tot op de dag van vandaag ongebruikt. Onderzoekers die het ook wel eens met eigen ogen wilden zien gingen de straat op en telden tientallen lege etages.
Cannabis
Het tweede dat nu meer dan ooit opvalt in de buurt is dat er sprake is van een absolute monocultuur. Vrijwel alle bedrijvigheid op de Wallen is afgestemd op de behoeftes van de (goedkope) toerist. Cafés, eettenten, open-puiverkoop, souvenirshops, coffeeshops, seksshops, bordelen, hotels, het is alles gericht op de leutige loltrapper en zijn vrienden.
Ook wat dat betreft zijn we in de twintig jaar dat Van der Veen zijn praatje hield in Krasnapolsky niet echt opgeschoten; de sporadische kaaswinkel, groentezaak en viswinkel die er nog was te vinden in de buurt is allengs ingeruild voor nutellawinkels, mini-supermarkten en cannabisshops. Er is hier eerder sprake van achteruitgang dan van vooruitgang in vergelijking met twintig jaar geleden.
De conclusies liggen dan ook voor de hand. Om de Wallen weer leefbaar te maken zal er veel meer (betaalbare) woongelegenheid moeten worden gecreëerd zodat dit opnieuw een echt levendige buurt wordt. Bovendien zal de buurt los moeten komen van het toeristeninfuus. De diversiteit waar in het Project 1012 ooit een begin mee is gemaakt, zal met gezwinde spoed opnieuw moeten worden opgepakt. Dat zijn twee heel duidelijke lessen van deze crisis.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland. Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen.