Het lijkt wel of ik in een buitenwijk van Nijkerkerveen of Boerenhol woon. Als ze daar al een buitenwijk hebben natuurlijk. Niets beweegt hier op het Oudekerksplein. He-le-maal niets.
Of toch. Ik zie zowaar twee hosts voorbij komen. Die lui zijn er om toeristen wegwijs te maken in de buurt. Maar er zijn helemaal geen toeristen! Er is hier helemaal niemand, nobody.
Waarom lopen die hosts er dan nog vraag je je af. Geen idee. Misschien omdat ze betaalt worden? Maar kunnen ze dan in hemelsnaam niet wat anders gaan doen? De hosts vertellen me dat ze wel met wat minder zijn. Maar inderdaad, ze hebben niks te doen. ‘De tijd gaat traag’, vertelt één van hen. Ja, dank je de koekoek. Want, ik zeg het nog maar een keertje: er zijn geen mensen die de weg moeten worden gewezen, of die vragen waar the Red Light district is, terwijl ze midden tussen de rooie ramen staan. Er is is namelijk niemand.
Toegegeven, af en toe loopt er nog wel eens een man voorbij. Meestal hebben die allenige mannen er de vaart nogal in. Alsof ze naar een dringende afspraak moeten. Als ze met z’n tweeën zijn, wat ook voorkomt, lopen ze een stuk langzamer. Dan zijn ze er voor hun plezier en hoeven ze niet naar een vergadering.
Coronaproof
Het verschil met de eerste lockdown is dat er nu wel degelijk meiden achter de ramen staan. Ze snakken naar klandizie, want het getik op de ramen houdt niet op. Corona kun je bij de dames kennelijk niet oplopen. Allemaal coronaproof, die meiden.
Hier en daar is nog een seksshop open of een zogenaamde minisupermarkt. Verkopers hangen verveeld in de deur. Een sigaretje dan maar weer, zie je ze denken. Alle andere attracties, laten we ze zo maar noemen, hebben hun deuren gesloten. Geen Casa Rosso, geen Bananenbar en natuurlijk geen kroegen. Bij de Febo zijn de snackautomaten leeg. Aan de balie bestellen alstublieft en dan direct weer de tent uit want binnen blijven mag niet.
De lui die de vuilnisbakken leeghalen in de buurt, draaien duimen. Hun oogst is minimaal. De vuilniszak die ze uit de bak halen is nog niet eens voor een kwart gevuld. Dat is normaal wel anders. Dan puilen de bakken uit, ligt er vaak troep naast. Met hun vuilniswagentje staan ze nu zonder licht aan een half uur op het plein. De enige activiteit die achter het dashboard is te bespeuren is het oplichtende schermpje van hun telefoon.
Niet alleen de meeuwen en duiven vertonen zich op het plein, ook de lokale reiger laat zijn gezicht zien. Niet zoals gewoonlijk langs de gracht, maar stomweg midden op het plein. Hij of zij, dat weet ik niet, paradeert daar alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.
Als de schreeuwende junk of zwerver het laat afweten is het ook nog eens muisstil op de Wallen. Wie goed luistert hoort de klokken van de Westerkerk. Of anders wel die van de Zuiderkerk. En natuurlijk horen we altijd, schreeuwende zwerver of niet, de Oude Kerk. Elk kwartier. Dan weet je toch weer dat je niet in een buitenwijk woont van Nijkerkerveen of Boerenhol. Godzijdank.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen.