Na lezing van het D66- en GroenLinks-verhaal in NRC/Handelsblad is duidelijk: de bewoners kunnen alle hoop op enige verbetering de komende vier jaar vergeten.
In NRC/Handelsblad stonden afgelopen zaterdag in de Amsterdam-bijlage twee artikelen. Het ene verhaal was geschreven door Diederik Boomsma, fractievoorzitter van het CDA in de gemeenteraad. Het andere artikel was van de hand van Alexander Hammelburg, gemeenteraadslid voor D66 en Femke Roosma, de fractievoorzitter van GroenLinks in de raad.
Het is de omgekeerde wereld. Want terwijl de CDA-er zich hard maakt voor sluiting van de ramen op de Wallen, pleiten onze progressieve broeder en zuster juist tegen die sluiting. Dat laatste gebeurt op basis van een aantal vooronderstellingen waar je zo je vraagtekens bij kunt zetten. Zo zouden volgens Hammelburg en Roosma het sluiten van de ramen – vanwege het Project 1012 van toenmalig wethouder Lodewijk Asscher – hebben geleid tot een verslechtering van de positie van de sekswerkers. ‘Zij zijn afhankelijker geworden van exploitanten, hun positie is gemarginaliseerd en daarmee zijn ze kwetsbaarder geworden voor uitbuiting’, schrijven de twee bijvoorbeeld. Verder wordt dat niet toegelicht.
In ieder geval is het aantal kamers niet schrikbarend teruggelopen na Project 1012. De voormalige wijkagent Joep de Groot schreef onlangs in d’Oude Binnenstad het volgende. ‘In 1995 telde het prostitutieteam 362 werkplekken en ik telde er een maand geleden 314.’ Dat is zeker minder, maar bepaald niet een enorme teruggang in een tijdsbestek van meer dan twintig jaar.
Boontjes
Enfin, zo staan er meer beweringen in het betoog van de twee gemeenteraadsleden waarbij je je vraagtekens kunt zetten al was het alleen maar omdat ze voortdurend spreken over ‘de sekswerkers’. Als ik zo door de buurt stiefel raak ik er meer en meer van overtuigd dat de sekswerker helemaal niet bestaat. Ongetwijfeld staan er dames achter de ramen die zeer zelfbewust zijn en hun eigen boontjes wel kunnen doppen. Maar ik zie ook vrouwen waarover ik gerede twijfel heb of ze daartoe in staat zijn. En als ik zo m’n oor eens te luister leg bij hulpverleningsinstanties en politie, dan hoor ik namelijk heel andere verhalen. Die luiden kort geformuleerd dat veel vrouwen nou niet bepaald puur uit vrije wil achter het raam hebben plaatsgenomen en dat ze helemaal niet in staat zijn om hun eigen boontjes te doppen.
Wat ik echter ronduit verbijsterend vind in het verhaal van Hammelburg en Roosma is dat er in het geheel niet wordt gerept over de bewoners van de Wallen. Het woord bewoner komt er zelfs niet één keer in voor! Dat de prostitutie zoveel ellende en ongein aantrekt dat de gemeentelijke ombudsman deze zomer sprak over een ‘urban jungle’; het is de gemeenteraadsleden kennelijk geheel ontgaan. Of, dat is ook mogelijk natuurlijk, het interesseert ze gewoon geen biet dat er hier vierduizend mensen wonen die alleen maar last hebben van die seksindustrie.
Van D66 verwacht ik niet veel anders. Sinds die partij deel uitmaakt van het college van B&W worden de Wallen weer als vanouds vrijwel aan hun lot overgelaten. Van GroenLinks had ik wat meer verwacht. Een iets humanere instelling, een wat socialer gezicht. Maar nee, hun mededogen beperkt zich tot de dames achter de ramen. De rest bekijkt het maar.
Een paar maanden geleden had ik nog hoop toen er een nieuw college aantrad. Die hoop is nu alweer de bodem ingeslagen.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.