Afgelopen week, op een warme avond, nam Mariska Majoor afscheid van de buurt. Ze is getroffen door een ernstige ziekte. Dat is een lot dat je niemand gunt.

Majoor kwam naar eigen zeggen vooral op voor de belangen van de sekswerkers zoals prostituees tegenwoordig met een wat neutralere term worden aangeduid. De laatste paar jaar was dat vooral in Proud, de organisatie waarvan zij de drijvende kracht vormde. Ook had ze het PIC onder haar hoede, het Prostitutie Informatie Centrum waarin ze advies gaf aan prostituees en prostituanten.
Als de media weer eens een itempje hadden over de prostitutie kwamen ze al snel bij Majoor uit. Nu onlangs ook Metje Blaak, een andere ex-prostituee die regelmatig als woordvoerder voor de dames fungeerde het veld heeft geruimd, zal de pers op zoek moeten naar een nieuwe zegsvrouwe.

Wat Mariska Majoor vooral beoogde was het vak van prostitutie te ontdoen van het negatieve imago. Ze wilde meer respect voor de vrouwen die dit beroep uitoefenen. Sinds de legalisatie van deze bedrijfstak in 2000 eiste ze ook dat de zelfstandig werkende prostituee net zo zou worden behandeld door bijvoorbeeld de banken als een zelfstandige loodgieter, journalist of advocaat.

Op zich een eis waar weinig mee mis is, evenals de vraag om meer respect. Dat het laatste niet per wet is af te dwingen en ook anderzijds niet is te realiseren – een hoer blijft voor het gros van de mensheid een hoer per slot van rekening – gaf haar strijd wel iets donquichots. Desalniettemin verdiende ze in die strijd alle steun. Wie ooit een groepje mannen een vrouw achter de ramen heeft zien bespotten en vernederen, zal dat onmiddellijk begrijpen.

Geldmachines

Waar Majoor mijns inziens echter een stevige faux pas maakte, was dat ze de misstanden die hier op de Wallen bestaan, bagatelliseerde en daarbij in de praktijk uitkwam bij de bovenliggende partij. Bij de mannensoort bijvoorbeeld die er alle belang bij heeft dat de geldmachines, want dat zijn de dames achter de ramen, zo min mogelijk in de weg wordt gelegd. En bij de verhuurders van de ramen natuurlijk, de bordeelhouders en -exploitanten.

Zo was Majoor bijvoorbeeld een verklaard tegenstander van de Bibob-wet, die ze “smerig” noemde. Voor de goede orde: in de Bibob-wet is vastgelegd dat ondernemers moeten vertellen waar ze hun geld vandaan halen voor hun bedrijf. Belangrijk bijvoorbeeld bij het bestrijden van witwaspraktijken.

Van iemand die de belangen behartigt van de vrouwen achter de ramen zou je toch ook mogen verwachten dat ze zich met hand en tand tegen alles zou verzetten wat te maken heeft met vrouwenhandel en alle ellende – dwang, geweld, chantage – die daarmee gepaard gaat. Maar nee, zo niet Majoor. Ze vond die strijd “prima”, maar, “het kan ook te ver doorschieten.” Hoe je zoiets kunt zeggen als woordvoerder van de dames, heb ik nooit begrepen. Mij lijkt het toch logischer om die strijd op volle kracht te voeren en daarbij aansluiting te zoeken bij iemand als Jolanda de Boer, dé specialist op het gebied van vrouwenhandel, die bijvoorbeeld de aanpak van pooiers veel te slap vindt. Maar nee, Majoor hield altijd ferm afstand van De Boer.

Enfin, Majoor verdwijnt nu op een wel heel treurige manier van het plein. Nogmaals: dat gun je niemand. Maar laten we hopen dat haar opvolgster zich zal inzetten voor de belangen van de sekswerkers waarbij ook zaken als vrouwenhandel in ogenschouw worden genomen.